plaatje

  :: wat :: what

Het resultaat :: the result

Laten wij een moment van stilte in acht nemen tussen vrouwentongen

Hoe absurd wil je het hebben? In het tabernakel van een voormalige kapel van slotzusters die in vrijwel volstrekte stilte leefden, is een geluidsinstallatie gemonteerd. De strak gerestaureerde ruimte, die een eeuw lang het domein is geweest van de zusters Clarissen-Coletinen, doet tegenwoordig dienst als feestzaal.


Annouschka Doorn voor tabernakel tijdens repetitie

Wie weet was het juist deze 'ontheiliging', die maakte dat de toch behoorlijk gemêleerde groep studenten er bij een eerste bespreking unaniem voor koos om niet expliciet iets met religie te doen. Zij besloten vooral te werken met de typische akoestiek van de ruimte.
Deze akoestiek is eigenlijk het laatste restje van de authentieke kerkelijke sfeer, dat er door de uitbater van de kapel, zelfs ondanks verwoede pogingen als het aanbrengen van wandpanelen en vloerkleden, niet uit gekregen is.

De performance die de groep heeft ontwikkeld bestaat dus niet uit voor de hand liggende sketches over nonnen of de katholieke mis. Er duiken wel subtiele verwijzingen op naar de eeuwige terugkeer van dagelijks handelingen, de stiltegelofte en de afzondering van deze strenge geloofsgemeenschap. Deze religieuze rites verworden, eenmaal ontdaan van hun religieuze connotatie, automatisch tot absurde – want ‘betekenisloze’ - rites.
Geheel in de traditie van de absurdistische filosofiein de performancezichtbaar gemaakt dat een religieuze levensinvulling alleen op een kunstmatige manier het leven betekenis geeft.

Albert Camus, één van de grondleggers van het absurdisme geeft twee andere mogelijkheden om om te gaan met de zinloosheid van het bestaan: je kunt jezelf van het leven beroven óf een absurde held worden. Een absurde held heeft vrede met het idee dat het leven geen werkelijke betekenis heeft en leeft toch gewoon door. Als voorbeelden noemt hij Don Juan, De Rebel en De Kunstenaar.

Als een ware absurde held figureert in deze performance de ‘levend-dode’ kunstenaar Lior van 't Hof. Lior is in het dagelijkse leven gitarist en als student verbonden aan de Rockacademie, maar hier is hij getuige van iets dat doet denken aan een requiemmis ter ere van zijn eigen uitvaart.


Lior van't Hof, een rockicoon als absurde held

Althans, zijn dood lijkt te worden aangekondigd in een onmogelijk gesprek dat wordt gevoerd door mannenstem die vanuit het luchtrooster bij de entree komt en vrouwenstem, eveneens van onder de grond, ergens vanuit een hoek van de kapel.


Daan Quaden (dhr. Smith) onder rooster

Het lijken van die mensen die uit sensatiezucht of verveling aanschuiven bij familie en vrienden tijdens een begrafenis van een onbekende: zij kennende overledene niet persoonlijk…of wel? Hebben zij de dode misschien als dode leren kennen? Zij liggen tenslotte zelf ook onder de grond en was deze Lior al niet eens eerder overleden?

Het gesprek van deze meneer en mevrouw Smith, zoals we ze voor het gemak maar zullen noemen, wordt plots onderbroken door twee vrouwenstemmen van achter schermen aan weerszijden van de kapel, die op hun beurt verstoord lijken te worden door een vreemd percussief ritme dat vanuit het voorste gedeelte van de kapel hen tegemoet galmt.


Jeroen Hoogenboom componeert de soundscape ter plekke

Het zouden de heldere stemmen van Clarissen kunnen zijn, als deze niet al jaren geleden vertrokken zouden zijn. Het requiem dat zij ten gehore brengen is trouwens allerminst gebruikelijk, maar wel een rockster waardig: gedeeltes uit de Bohemian Rhapsodie van Queen lijken een commentaar te geven op de oppervlakkigheid van het ‘ondergrondse’ gesprek van de Smiths.


Maddy Janssen als één van de 'Clarissen' achter scherm

Terwijl het ritme een eigen leven lijkt te gaan leiden, slaat er een deur hard dicht op het balkon van de kapel en verschijnt een vrouw in witte kleding. Zij doet het licht aan en beweegt onverstoorbaar van de ene naar de andere kant van het balkon, om vervolgens een kaars aan te steken, terug te lopen, het licht weer uit te doen en de deur weer dicht te slaan. Ze verschijnt weer, herhaalt de handelingen, maar blaast deze keer de kaars uit en verdwijnt weer.


Bianca Janssen repeteert haar rite

Tot op het moment dat deze vrouw de deur voor de eerste keer dicht slaat, zijn er voor het publiek - dat bij het betreden van de kapel is verzocht om in stilte tussen de vrouwentongen op het tapijt te gaan staan - slechts schimmen te zien geweest.

Maar zelfs deze vrouw blijft zo op afstand dat zij eerder een verschijning dan personage is te noemen. Is zij een geest, een overgebleven Clarisse of toch eerder een vrouw die een kaars aansteekt voor de dode Lior? Na drie keer lijkt zij hoe dan ook meer dan genoeg te hebben van haar ritueel en de deur blijft dicht.

Vervolgens slaat er een deur aan de andere kant van de kapel dicht, waardoor de aandacht van het publiek automatisch naar het balkon naar het altaar verschuift. Een vrouw loopt naar het altaar en gaat zitten.Vervolgens vindt er eenverdubbeling van het beeld plaats: terwijl een vrouw op een videoprojectie het tabernakel opent en Lior van het Hof haar vanuit het tabernakel toelacht, herhaalt dezelfde vrouw tegelijkertijd ‘in werkelijkheid’ deze handeling en vindt zij in het tabernakel niets anders dan het bedieningspaneel voor het geluid in de kapel.


Annouschka Doorn op videoprojectie tijdens repetitie

Deze vrouw zet de versterker aan en een zeer levende Lior van ’t Hof springt tevoorschijn vanuit een deur aan de andere kant van het altaar en geeft een gitaarsolo weg. Terwijl de vrouw op de projectie onverstoorbaar doorgaat met het ‘aanbidden’ van het icoon van Lior op haar privé altaar, wordt het ritueel van de andere vrouw steeds meer een absurde beproeving: het betreden van het altaar, openen en sluiten van het tabernakel versnellen om vervolgens te constateren dat de gitaarheld er nooit geweest is. Hoewel zij haar icoon zelf tot leven lijkt te hebben geroepen door deversterker in het tabernakel aan te zetten, dringt zijn toch zeer levendige aanwezigheid niet tot haar door.


Anne Lammers stuurt projectie aan, een co-productie met Maartje Kuijpers

Plotseling slaat de deur bij de entree van de kapel aan de andere kant met veel kabaal open: een vrouw in felrode kleding komt binnen en schreeuwt om Lior. Zij sleurt moeizaam een grote groene plastic afvalbak op wielen achter zich aan.

Wie is zij? Is deze furie Liors vrouw die er genoeg van heeft om thuis op het rockicoon te wachten? Is zij de duivel die luid schreeuwend de eredienst voor Lior 'ontheiligd'? Is zij de Dood die Lior komt halen?


Maria Kohler, de 'vrouw in rood', tijdens bespreking

Deze woeste verschijning is in ieder geval het enige personage in de hele performance dat nog een poging lijkt te ondernemen om te communiceren met de ander. Tevergeefs, want zelfs deze hedendaagse personificatie van de Dood, met haar vernederende vervoersmiddel voor de laatste reis van de levende-dode en de oorverdovende chaos die zij creëert, kan niet voorkomen dat Lior, met een gelukzalige glimlach zijn einde tegemoet ziet.

Tekst: Nathalie Houtermans (inspirator)
Foto's repetitie: Maartje Kuijpers (meer)

Sanne Nagtzaam maakte een adaptatie van een gedeelte van het toneelstuk De kale zangeres (La cantatrice chauve) de Frans-Romeense absurdist Eugène Ionesco dat fungeerde als tekst voor bovengenoemde meneer en mevrouw Smith...meer