Siebe Thissen sluit aan op het laatste gedeelte
van de tekst van Nathalie Houtermans. Hij laat zien dat in de recente
geschiedenis wel degelijk zoiets als op zijn minst(een streven naar) een
perfecte mix heeft bestaan en het belang daarvan. Hij geeft voorbeelden die
pijnlijk duidelijk maken dat Rotterdam (Nederland) mogelijkheden voorbij heeft
laten gaan en nog steeds laat gaan om een klimaat te scheppen voor dit soort
mixen.
dr. Siebe Thissen
De perfecte mix?
De perfecte mix. De titel van deze gebeurtenis,
vanavond in Calypso, klinkt utopischer dan ooit. In een rumoerig tijdsgewricht,
waarin provincialisme en een versluierd racisme als stadspolitiek moeten
doorgaan, verkondigen velen, wisselend luidkeels en stilzwijgend, dat
multiculturalisme een gepasseerd station is. Een nieuwe generatie bewindslieden
en bestuurders heeft ook de oude ervan overtuigd dat onze stad onder invloed
van dat verderfelijke multiculturalisme onleefbaar zou zijn geworden. Openbare
orde en veiligheid staan overal bovenaan de agenda. En zo zijn we weer terug
bij af: nieuwe Nederlanders worden louter begrepen in een context van openbare
orde. De perfecte mix, ooit een cultureel ideaal van de eerste orde,
heeft zich daarmee uit ons stedelijk gezichtsveld verwijderd.
In de recente cultuurgeschiedenis heeft de
perfecte mix echter een rol van betekenis gespeeld in onze waardering van
meervoudige culturele opvattingen en praktijken. Het was het in 1941 te
Kingston, Jamaica, geboren genie Osbourne Ruddock, alias King Tubby, die in de
jaren 1973-1977 de perfecte mix ontdekte en exploreerde. Dankzij nieuwe
technologische ontwikkelingen kon hij zijn studio en soundsystem in een heus
laboratorium veranderen. Muzikale composities met diverse culturele roots
en routes werden in stukken geknipt, gemanipuleerd en weer opnieuw
samengesteld. Het resultaat was verbijsterend: de wereldgeschiedenis bleek geen
enkelvoudig, monolitisch gegeven, maar een enorme database van culturele
informatie, die schier eindeloos kon worden gerangschikt en opnieuw
geïnterpreteerd. Zijn experimenten bereikten een hoogtepunt in de beroemde
Unitone Hifi Sound System en zetten de poorten wijd open voor het tijdperk van
de mix. Zelf omschreef
King Tubby de perfecte mix als: "The place where the song is
stripped down, manipulated and reborn in a melange of visual sounds". Of
in meer algemene termen: de mix is de situatie waarin identiteiten worden
gefileerd, gemanipuleerd en vervormd, en vervolgens opnieuw worden geboren in
een ongedefinieerde melange van beeldculturen en levenspraktijken.
Het is geen wonder dat een zwarte theoreticus
als Osbourne Ruddock de mix in het
centrum van onze culturele perceptie plaatste.
Sun Ra, John Coltrane, Miles David en Duke Ellington waren hem in de avantgarde
jazz en space jazz al voorgegaan. In het essay "The Race For Space"
uit 1957 beweerde Duke Ellington dat space model stond voor een nieuw
stadium in de mensheid, waarin voor gefixeerde identiteiten en eenduidige culturele opvattingen geen plaats
meer zou zijn.
Ook Sun Ra verklaarde dat iedere uiting van
cultuur en creativiteit het bestaan van plekken veronderstelde, waar verbeelding
en reflectie mogelijk zijn. In het zoeken naar die plekken moesten zwarte
kunstenaars echter vaststellen, dat alle culturele plekken al bezet waren, voor
hun afgesloten bleken, of een vocabulaire kenden, dat geen recht deed aan hun
culturele aspiraties.
Zo verklaart de schrijfster Kali Tal de
kortstondige flirt van Black Panther-activisten met het marxisme in de jaren
zestig uit het verlangen naar een contra-publieke ruimte die
onafhankelijk kon bestaan van het door reeds door blanken ingenomen publieke
domein. Ze vergelijkt de vertogen van de Black Panthers met die van van de gangsterrappers
uit de jaren tachtig en negentig. Beide groepen verlangden een eigen taal, een
eigen plek en een eigen perspectief op identiteit, geschiedenis en toekomst.
Duke Ellingtons race for space, de space jazz van Sun Ra, de mix van
King Tubby, en meer recentelijk het afrofuturisme van DJ Spooky, vormen zulke
interculturele levenspraktijken die veel meer betekenen dan louter muzikale
composities.
De culturele ontwikkelingen van de laatste decennia
zijn ondenkbaar zonder de praktijk van de perfecte mix. Dankzij de
opkomst van de digitale media zijn montage, sampling, cut & paste en
de mix in een stroomversnelling terecht gekomen en onderdeel geworden van
iedere kunstenaarspraktijk en alle huishoudens. Het gebruik van het internet is
even ondenkbaar zonder de mix als de muzikale variatie in ons uitgaansleven. De
ontwikkelingen in de mode zijn even ondenkbaar zonder de mix als de menu in
onze restaurants. De mix is het ijkpunt geworden van onze identiteiten en onze
dagelijkse omgang met thema's die te maken hebben met ons verleden, heden en
toekomst. De perfecte mix is vandaag het kwaliteitscriterium van een
geslaagd kunstwerk.
Het zou wel al te eenzijdig zijn de mix louter
op het conto van de technologische samenleving te schrijven. De mix dankt zijn
doorbraak allereerst aan de interculturele samenleving. De global city
is niet alleen een hoogwaardig technologische samenleving, maar ook een
interculturele: de global city is immers gefundeerd in de mediaspora.
Voordat het internet in onze huishoudens opgang maakte, zagen we hoe eerst de krantenkiosken
in handen kwamen van ondernemers met een meervoudige culturele achtergrond, en
vlak daarna bespeurden we dezelfde tendens in de opkomst van de belwinkels en
vervolgens internetcafe.
Ook achter de opkomst van graffiti in de jaren
tachtig, dat van de openbare ruimte een massamedium maakte, ging een culturele
mix van schrijvers schuil, die hun Surinaamse, Marokkaanse, Engelse en
Nederlandse namen inruilden voor global identities als Save, Ates, Time,
Jean, Sher One, Alien en Lee. Voor hiphop en breakdance geldt eenzelfde
verhaal: we maakten kennis met een universele popcultuur die, voor het eerst in
Nederland, geheel intercultureel van aard was. Hiphop dat een literaire
uitdrukking vond in de rap, een muzikale in het turntablisme, een
visuele in graffiti, videoclips en mode, en dat via performance en dans in
MC-ing en breakdance uitmondde was het tastbare bewijs dat de perfecte mix een
synoniem was geworden van culturele vernieuwing.
Maar ook voor deze perfecte mix van
wereldformaat door hiphop-pionier Afrika Bambaataa even ironisch als treffend Zulu
Nation genoemd had onze gesubsidieerde stedelijke cultuur nauwelijks
belangstelling. Opnieuw werden hiphop, R&B en dancehall beoordeeld vanuit
het perspectief van de openbare orde de angst voor vechtpartijen - en weigerden
zalen hun programmering aan te passen aan de culturele wensen van de stad. Het
is even opmerkelijk als tenenkrommend, dat een hiphopstad als Rotterdam tot op
de dag van vandaag geen toonaangevend hiphop of R&B-centrum kent. De
uitsluiting van deze perfecte interculturele mix heeft enorme
consequenties voor het Rotterdamse culturele leven gehad.
Op de eerste plaats werden diverse culturele
groepen uit het uitgaanscentrum van Rotterdam geweerd, en ontstond er een
diffuus en obscuur zalenaanbod in industriegebieden als de Spaanse Polder. Wie
van R&B of dancehall houdt, dient
vandaag uit te wijken naar zalen als King's
Palace of Bakkajarra. Volgens
de Rotterdamse kunstenaar, deejay, organisator
en hiphop-pionier van het eerste uur, Navin Thakoer, resulteerde deze
ontwikkeling in etnische toeeigeningen van culturele praktijken. Hiphop,
R&B en 2step worden vandaag door Surinamers en Antillianen toegeëigend,
zoals house en techno door blanke jongeren worden toegeëigend. De perfecte
mix verliest ras aan glans en maakt steeds meer plaats voor segregatie en
culturele toeeigening.
De uitsluiting van de hiphopcultuur is ook
zichtbaar in het nieuwe mediabeleid van de gemeente Rotterdam. Samen met het
Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) heeft het stadsbestuur nieuwe technologie
en digitale cultuur hoog op de agenda geplaatst. Subsidies worden verleend aan
bedrijven, culturele instellingen en digitale kunstenaars, maar hiphop komt in
dat vocabulaire niet voor. Juist het mediasporische genre hiphop
getuigde van de doorbraak van nieuwe media in de populaire cultuur. Hiphop
baseert zich immers op een uiterst vaardige omgang met digitale, electronische
media. Computers, scanners, samplers, drummachines, echoplexen, maar ook
minidisks en cd-branders, behoren tot het alledaagse instrumentarium van de
hiphop, R&B, techno en dance-producent. Toch kent Rotterdam geen door
subsidies ondersteunde studio's en opleidingcentra, waardoor talentvolle
producers, denk aan Postmen en E-Life, al te vaak uitwijken naar andere steden.
Zo telt Rotterdam vandaag honderden talentvolle rappers, maar blijkt de
technologische en daarmee muzikale basis vaak ondermaats. Ook hier is de perfecte
mix niet dichterbij gekomen.
Twintig jaar na dato heeft de gevestigde cultuur
alsnog besloten hiphop en breakdance een plek te geven in het museum en de
schouwburg. We kunnen ons geen Museumnacht of kunstfestival meer voorstellen
zonder hiphop en breakdance.
Tegelijkertijd realiseren we ons dat hiphop
vandaag wordt bijgezet in het mausoleum van de cultuur. Sinds hiphop heeft de
openbare ruimte, de straat, geen bijdrage meer geleverd aan de vernieuwing van
onze kunst en cultuur. En dat geeft redenen tot grote bezorgdheid. Als het
laboratorium van de perfecte mix de openbare ruimte, geen toekomst meer
heeft, lonkt verstarring en culturele stagnatie. Het is de vraag of het
Actieprogramma Cultuurbereik, een landelijk programma dat poogt een groter en
breder publiek bij cultuur te betrekken, in deze context perspectief biedt. In
de wijken is 'de strijd om de allochtoon' losgebarsten en knokken tal van
instellingen en diensten om de schaarse budgetten. Vooralsnog lijkt eerder
sprake van een rekolonisering van onze cultuur, dan om een streven naar de
perfecte mix. In de Boijmans-tentoonstelling Unpacking Europe werden
grote internationale kunstenaars als Ken Lum en Keith Piper plotseling
gedegradeerd tot multiculti-kunstenaars. Ook de tentoonstelling
"Between the Waterfronts" laat unieke kansen liggen de perfecte
mix opnieuw te ijken. Kunstenaars uit Istanbul worden ingevlogen om hun
werk te tonen, maar het enige Rotterdamse centrum dat al jaren aandacht besteed
aan de uitwisseling tussen Turkse en Nederlandse kunstenaars, Dostluk aan de
Boomgaardstraat, krijgt geen rol van betekenis toebedeeld in deze expositie.
Aan het Zwaanshals wordt al geruime tijd samengewerkt met Marokkaanse
kunstenaars uit Rotterdam en Cassablanca, maar tot op heden slaagden
kunstenaars er niet in Rotterdamse kunstinstellingen te interesseren. Een
artistiek leider van een Rotterdamse kunstinstelling antwoordde zelfs:
"Ach, Casablanca heeft in tegenstelling tot Istanbul helemaal geen
interessant netwerk van galeries". In zo'n klimaat spreekt een dienstreis
naar Istanbul meer tot de verbeelding dan een werkbezoek aan Cassablanca.
De structurele onwil lokale potenties te activeren, leidt eerder tot een
versterking van etnische en culturele verbanden, dan tot de interculturaliteit
van de perfecte mix.
Binnen twintig jaar zal de autochtone, witte
bevolking van Rotterdam een minderheid in de Rotterdamse gemeenschap vormen.
Het is duidelijk dat het huidige kunst en cultuurbeleid geleidelijk zijn
legitimatie zal verliezen. In de zeer nabije toekomst zullen we ons niet meer
afvragen hoe we meer mensen bij onze cultuur moeten betrekken, maar of onze
verstarde opvattingen over kunst en cultuur nog een draagvlak zullen vinden bij
een nieuwe generatie belastingbetalers. Van King Tubby, Sun Ra en DJ Spooky, maar
ook in Rotterdam van uiteenlopende kunstenaars als Navin Thakoer en Faisel
Rajjab, leren we dat de perfecte
mix weliswaar utopische
trekken heeft, maar eigenlijk al binnen handbereik ligt. In een technologische
en interculturele samenleving is de perfecte mix het kwaliteitscriterium
van kunst en cultuur bij uitstek. In de global city is alles in potentie
reeds aanwezig, maar is culturele vernieuwing volstrekt afhankelijk van de mix.
De toekomst behoort daarom niet aan deskundige curatoren en bewakers van het
culturele erfgoed, maar aan het vermogen van de stad zichzelf zichtbaar te
maken en zichzelf aan zichzelf te presenteren. Cultuurbeleid, zo schreef onze
eigen grote historicus Huizinga al, bestaat niet uit het behouden en
conserveren van cultuur, maar juist uit het scheppen van voorwaarden waaronder
culturen zich kunnen ontplooien. Dat interculturaliteit en openbare orde niet
langer als een twee-eenheid worden beschouwd, lijkt me in deze context een
eerste vereiste.