Safe
Harbour. Een hedendaags reisverhaal /
Safe Harbour. A contemporary Travelogue
|
|
During
the Dutch Electronic Art Festival of 1996, Safe Harbour, an immersive
environment created by Stacey Spiegel and Rodney Hoinkes was presented in the
Rotterdam Harbour Simulator. This text was published the same year in an
elaborate rapport about cultural activities in the city of Rotterdam. Safe
Harbour. Een hedendaags reisverhaal
Aan
het einde van de vorige eeuw schreef Joseph Conrad Heart of Darkness[i],
dat vooral door Francis Ford Coppola's vrije interpretatie Apocalypse Now
de laatste decennia een hernieuwde belangstelling kent. Verteller Marlow van
dit bloedstollende reisverslag', bereist hierin de rivier de Congo in
opdracht van een Belgische handelscompagnie. Het reisdoel is Kurtz - in de
film vertolkt door Marlon Brando -, een ivoorhandelaar, die, verheven tot een
bijna goddelijke status, de scepter zwaait over de inwoners van een gebied
ergens diep in de jungle. Het
is iemand die zowel enorme afkeer oproept bij, als aantrekkingskracht heeft op
Marlow. In zijn zoektocht naar Kurtz en in zijn pogingen de mogelijke
beweegredenen van deze intrigerende man te bevroeden, wordt Marlow
geconfronteerd met ontaarding, wanhoop en verschrikking. Voor Marlow wordt
gaandeweg duidelijk dat deze duistere aandriften de hartslag van het
menselijke bestaan vormen. Het verhaal is gebaseerd op Conrads verwarrende
kennismaking met het toenmalige Belgisch Congo. Conrad
schreef met dit verhaal impliciet een vernietigende kritiek op de arrogantie
van de westerse beschaafde mens, die zich eeuwenlang hat recht heeft
aangemeten om te heersen over alles wat niet met zijn begrip van normaliteit
overeenstemt. Opgevat als symbolische reis naar het innerlijk van de mens,
wordt in zijn beschrijving de kilte van een angstaanjagende leegte voelbaar
die slechts door een dunne laag beschaving is toegedekt. Een leegte die met
binnen rationale denkkaders ondergebracht kan worden, niet in woorden is te
vatten, maar zich op zijn hoogst als een ontwrichtende ervaring kan
aandienen. De eeuwenlange
traditie van reisbeschrijvingen wordt in dit (fictieve) reisverhaal tegen
zlchzelf uitgespeeld. Van oudsher werden verslagen van ontdekkingsreizen
aangewend ter meerdere glorie van westerse overheersers. Louter de
identificering van iets als 'vreemd', bekrachtigde hun superioriteit en
versterkte hun identiteit. Avontuurlijke verslagen van exploraties van
exotische gebieden vormden doorgaans de opmaat tot de exploitatie van deze
nieuw ontdekte territoria. Conrads mijlpaal in de moderne literatuur neemt,
in haar symbolische en narratieve kracht, de lezer mee op een avontuur waarin
de zorgvuldig opgebouwde identiteit van de westerse mens volledig wordt
ontmanteld. Ongeveer
een eeuw later, om precies te zljn 1996, werd Safe Harbour gecreëerd
door Stacey Spiegel en Rodney Hoinkes. Het is een virtual reality installatie
die te bezichtigen was als onderdeel van DEAF '96, tijdens R96, in de
havensimulator in Rotterdam. Zij zal in de nabije toekomst als 3D
interactieve omgeving toegankelijk zijn via het World Wide Web. Een
twintigtal passagiers kunnen in de havensimulator, in de stuurcabine van een
'schip', door een virtueel landschap navigeren waarin zij beelden zien en
verhalen horen van inwoners van Rotterdam. Deze geven in video-interviews hum
mening over net leven in de stad. Het zijn echter niet de geboren en getogen
Rotterdammers die hier hun visie verwoorden, maar vertegenwoordigers van
uiteenlopende nationaliteiten, die in de loop van de tijd in doze stad zijn
neergestreken. Zij geven door hun diversiteit, tezamen met de 'rasechte'
Rotterdammers, vorm aan een multiculturele stedelijke samenleving. Safe
Harbour is net als Heart of Darkness een (fictief) reisverhaal.
Het is echter geproduceerd binnen een andere context, een andere tijd en in
een ander medium met eigen mediumspecifieke mogelijkheden. In tegenstelling
tot het kunstwerk van Conrad is dit geen werk dat ons meevoert naar
huiveringwekkende diepten van de menselijke ziel. Evenmin is het een
kunstwerk dat slechts naar zichzelf of naar de kunstcontext verwijst. Maar
welke gebieden kunnen we 'bereizen' met dit werk? Het
hart als verschuivende kern Spiegel
en Hoinkes bewegen zich binnen de metafoor die ook Conrad hanteert: het hart.
In tegenstelling tot Conrads thematiek is hier echter geen sprake van een
reis naar het hart, maar een reis door vier hartkamers. Zij representeren
verschillende onderwerpen die in vraaggesprekken met de geïnterviewde
personen de boventoon voeren. De passagiers aan boord van het 'schip'
navigeren door de virtuele hartkamers en zien bewerkte videobeelden opdoemen
van hun bewoners. Wat we te zien krijgen zijn vriendelijke, redelijk tevreden
mensen die vertellen over hun ervaringen in de samenleving. In de gesprekken
duikt zeker niet de bedreiging op, waaraan Marlow door aanvallen van
'inboorlingen' werd blootgesteld. Rotterdam als 'urban jungle' dwingt
blijkbaar niet tot dezelfde ontluisterende zelfinzichten die Marlow toevielen in de Congolese
jungle van de vorige eeuw. Men waant zich eerder op een rondvaarttocht met
een rustig deinende Spidoboot. Spiegel
en Hoinkes zijn echter niet naïef: "nu we het volgende millenium naderen
op zoek naar betekenis en culturele identiteit, verbleken de landschappen van
's werelds grootste wonderen. Zij staan in de schaduw van uitbuiting en
menselijk lijden, offers om hun grootsheid te bereiken."2 Misschien
streven zij eenvoudigweg een dergelijke directe ontluisterende ervaring niet
na. Spiegels teksten zijn in ieder geval de ontluistering voorbij. Zijn
aandacht gaat naar de multiculturele stad als een positieve levensvorm:
"...we kijken nu naar de steden van hoop en aspiratie, waarvan de
identiteit geweven is van het weefsel van etnische diversiteit en
mogelijkheden. Steden waarvan de organische evolutie het respect ten aanzien
van culturele diversiteit tot onderdeel van het burgerschap verheven
heeft."3 In Safe
Harbour vindt een omkering plaats: de verteller van het reisverhaal
verandert van positie. In traditionele reisverhalen wordt verslag gedaan van
ontdekkingsreizen van de westerling. Hij geeft als buitenstaander een
interpretatie van het vreemde gebied. Safe Harbour laat personen -vaak
afkomstig uit voormalige (Nederlandse) koloniën- zelf aan het woord over een
omgeving die zij mede vormgeven. Met andere woorden, de Marlow in dit reisverhaal
is niet één Marlow, maar vele Marlows: de bewoners van dit virtuele landschap
dragen inhoudelijk bij aan dit avontuur. Marlow is op mysterieuze wijze over
boord geslagen en de inheemse bewoners hebben zijn functie overgenomen. Door
dit netwerk van verhalen kan Safe Harbour nooit één sluitend verhaal opleveren. Het is een veelheid aan
verhalen die uitdrukking geven aan een pluriforme samenleving. Door dit
almaar verschuivende netwerk wordt een vaststaande identiteit steeds weer
opnieuw opengebroken. In die zin is het ook geen werk dat ingaat op een
specifieke, verontrustende ervaring van één individu. Het is evenmin een reis
die naar het hart van het menselijk bestaan leidt. Of in termen van de
gehateerde metafoor van de hartkamers: het is een reis door datgene dat als
een hart van een gemeenschap van individuen zou kunnen worden aangeduid: in
dit geval multiculturaliteit of culturele pluriformiteit. Een kloppend hart
dus, dat nooit één betekenis zal krijgen, maar waarin de betekenissen
voortdurend verschuiven. Misschien
zegt een werk als dit iets over de functie van het kunstwerk in deze tijd.
Was Heart of Darkness een laat 19e eeuwse verwoording van de nakende
teloorgang van het geloof in westerse waarden en normen, Safe Harbour kan worden gezien als een laat 20e eeuwse
vertolking van een zoektocht naar een gemeenschapsvorm waarin een grote
diversiteit aan levenstijlen naast elkaar kunnen bestaan. De stad wordt niet
beschreven vanuit één groot verhaal, maar verschijnt als een netwerk van vele
persoonlijke, kleine verhalen. Is dit echter met te optimistisch gedacht? Kan een dergelijk
kunstwerk een onderzoek zijn naar de mogelijkheden tot vormgeven van nieuwe
levensvormen? Gaat het in zijn optimisme niet voorbij aan de verscheurdheid
van het menselijk bestaan? Voegt dit werk zich niet iets te gemakkelijk in
een traditie van utopistische voorstellen, waardoor 'multiculturaliteit'
weer tot een nieuw dogma wordt? De angst voor het vreemde Maar laten we niet te snel oordelen.Laten
we het schip niet hier al doen stranden. Laten we ons afvragen hoe
multiculturaliteit vormgegeven zou kunnen worden en op welke problemen we
daarbij stuiten. Een multiculturele stad in Conrads tijd zou een totaal ander
beeld geven dan in 1996. De huidige multiculturele metropool beantwoordt aan
een andere denkwijze over de stedelijke gemeenschap dan de visie die gangbaar
was aan het einde van de vorige en het begin van doze eeuw. In het midden van de vorige
eeuw zien we hoe massa's geleidelijk geconstrueerd worden om te beantwoorden
aan een specifieke industriele en stedelijke omgeving. Het denken over de
stedelijke gemeenschap was toenertijd vooral gebaseerd op modellen waar
afwijkingen en verschillen - dat wil zeggen alles wat niet eigen was - zich
moesten schikken naar het gangbare sociaal-politieke of culturele model.
Vreemdelingen werden uitgesloten of in de autochtone bevolking geïntegreerd. Deze homogenisering had ook
zijn uitwerking op de vormgeving en inrichting van de stad. De publieke
ruimte mocht dan wel een plaats zijn voor het uitwisselen van verhalen en
het verstevigen van het gemeenschapsgevoel, het was vooral ook een ruimte
voor sociale controle, waar de sturende krachten in de samenleving (staat,
kerk en economie) inwerkten op de vorming van het individu. Maar
de tijden zijn veranderd. Het is onmogelijk gebleken om op deze wijze de
diversiteit aan wensen en ideeën van inwoners gelijk te schakelen. Ondanks de
problemen die "onaangepastheid aan de Nederlandse cultuur" van een
aantal migranten volgens sommigen opleveren, is er over het algemeen een
waardering voor de uitheemse invloeden in Rotterdam. Althans, deze
waarderende toon spreekt uit de interviews. Men wil blijkbaar een poging doen
om niet alleen de ruimte te nemen die men zelf nodig acht om naar eigen
goeddunken het leven in te richten, maar die ook geven aan anderen. Toch vraagt deze poging tot
openheid meer dan goede voornemens: het vereist een omslag in bet denken. De
Franse filosofe Julia Kristeva verwoordt deze problematiek in De
vreemdeling in onszelf als volgt: "Dat de vreemdeling ons vandaag de
dag voor zo'n enorm probleem plaatst is ongetwijfeld een gevolg van de
crises waaraan de religieuze en moderne ideologieën onderhevig zijn. Het is
vooral toe te schrijven aan het feit dat een integratie van vreemde
aspecten, zoals die door onze samenlevingen wordt voorgesteld, onaanvaardbaar
blijkt te zijn voor het moderne individu dat angstvallig waakt over zijn niet
alleen nationaal en ethisch, maar voornamelijk persoonlijk en onherleidbaar
anders zijn."4 Volgens
Kristeva komt dit starre individualisme voort uit het nationalisme, dat in de
20e eeuw tot een totalitair verschijnsel is verworden. Toch ziet zij dat deze
totalisering kan worden doorbroken: "als dit moderne individualisme
eenmaal het onderspit heeft gedolven, als het burgerindividu zichzelf niet
langer beschouwt als alleen zaligmakend, maar de onsamenhangendheid en de
onpeilbare diepten, kortom 'de vreemde aspecten' in zichzelf ontdekt,
misschien wordt de kwestie dan opnieuw opgeworpen: niet langer de vreemdeling
verwelkomen binnen een systeem waarin hij niet wordt aanvaard, maar
samenleven met deze vreemdelingen (en in feite weten we dat we allemaal
vreemdelingen zijn)."5 Met een
beroep op Freuds theorie van het Onbewuste spoort Kristeva reeds in
ieder individu
een fundamentele vreemdheid op. De ontdekking van deze 'vreemde aspecten in
onszelf' vormt, zoals eerder betoogd, eveneens de thematiek van Conrads
verhaal. Maar zijn we echt al zover dat we deze aspecten hebben aanvaard?
Zien we in dat we allemaal vreemdelingen zijn? Is deze basis voor een
multiculturele gemeenschap al gelegd? Spiegel wekt op zijn minst die indruk.
Waarop baseert hij dit optimisme over multiculturele steden? Getuige de
opmerking "voor de pasgeboren steden van het volgende millenium is er
een sociaal netwerk ingebed in de technologische ontwikkelingen van de nieuwe
media", dicht hij de nieuwe media een belangrijke rol toe in de
transformatie naar een andere samenleving. Een
veranderende samenleving Spiegels
visie op de veranderende samenleving is dus blijkbaar sterk gekleurd door
zijn verwachtingen ten aanzien van nieuwe media. Hiermee en hierbinnen kunnen
praktische toepassingsmogelijkheden worden ontwikkeld, voor dat wat
betheoretiseerd is door Kristeva. De notie dat een mens geen vaste,
gefixeerde identiteit heeft, maar steeds wordt doorkruist door krachten die
binnen een vermeende identiteit constant verschuivingen veroorzaken, opent de
blik voor dat wat ons vreemd, wat anders is en daarmee, volgens Kristeva, ook
ten aanzien van de vreemdeling. Zodra deze gedachte wordt toegepast op de
hedendaagse gemeenschap heeft dit de volgende consequentie: wanneer de
identiteit van individuen niet meer gedacht kan worden als een gestructureerd
'systeem ', kan deze gemeenschap evenmin nog georganiseerd worden volgens de
richtlijnen van een homogeen model waarin alles en iedereen zijn vaste plaats
vindt. De nieuwe communicatiemedia bieden mogelijkheden tot het creëren van
dynamische modellen waarin op sociaal, cultureel en politiek gebied steeds
andere verbanden kunnen worden aangedaan. Hiermee zijn zij van invloed op de
veranderde samenleving en vice versa. Een
voorbeeld daarvan is het verschijnsel virtuele gemeenschappen zoals deze zich
ontwikkelen binnen communicatienetwerken als internet. Door middel van
websites, nieuwsgroepen en online discussiegroepen vormen groepen mensen
gemeenschappen die niet zozeer geografisch - werk, stad of buurt waarin men
woont - zijn geordend, maar veel meer op basis van gemeenschappelijke
interesses van mensen, ongeacht waar ze wonen of werken. De
gebondenheid aan een geografisch bepaalde gemeenschap is over het algemeen
sterker dan bij virtuele gemeenschappen. Deze ontstaan en verdwijnen veel
dynamischer. De groepssamenstelling verandert sneller en ieder individu kan
afhankelijk van zijn of haar interesses in diverse gemeenschappen
participeren. Zijn deze gemeenschappen daardoor vluchtiger en oppervlakkiger?
Dat zou kunnen. Maar dan dient zich tevens de vraag aan naar het niet
oppervlakkige gehalte van geografische gemeenschappen. De
Internetpionier Howard Rheingold merkt in The Virtual Community op dat, zodra
er 'computer-mediated-communications' (CMC) toegankelijk worden voor privépersonen,
daarbinnen zich onvermijdelijk virtuele gemeenschappen ontwikkelen.6 Hij spreekt het vermoeden uit dat dit
verschijnsel samenhangt met het verdwijnen van informele publieke ruimtes in
het 'reële' leven. Hoewel virtuele gemeenschappen niet geheel los staan van
geografische gemeenschappen worden zij gevormd door de mogelijkheden van
communicatiemiddelen. Zij kennen een heel andere karakteristiek dan de
geografische gemeenschappen en in die zin zouden ze elkaar met uitsluiten,
maar juist aanvullen. We
zijn vanaf het begin van deze eeuw gewend geraakt aan het feit dat centrale
zenders (radio en t.v.) het publiek als ontvangers zien van hun boodschappen.
Wat de nieuwe media laten zien is dat het publiek zowel ontvanger als zender
kan zijn. Daarmee wordt de eenrichtingsstructuur opengebroken en wordt
communicatie een dvnamisch model waarin posities voortdurend verschuiven.
Daar de vertakkingen nagenoeg onbegrensd zijn, kan dit Interactleve netwerk
zich naar alle kanten uitbreiden. Het vormt een onderdeel van een proces dat
een veel breder gebied (zoals staat ten opzichte van bovengenoemde
opvattingen over massa) kan beïnvloeden. De mogelijkheid om via online
communicatie naast een 'persoon-tot-persoon' contact, een van
'velen-naar-velen' contact te onderhouden, zal - afhankelijk van de invulling
die de komende generaties eraan geven - een onmiskenbare invloed hebben op
ons dagelijkse leven. Virtuele
gemeenschappen staan, zoals gezegd, niet los van reële gemeenschappen, maar
kunnen door hun specifieke karakter nieuwe interactieve perspectieven openen.
Zij vormen heterogene netwerken, die uitgaan van nieuw vorm te geven
verbanden. Zij bieden daarbinnen mogelijkheden om begrippen die wij tot nu
toe slechts als tegenstelling - bijvoorbeeld reëel-virtueel - konden denken
open te breken en te laten verschuiven. Virtuele
ervaringen Overtrokken?
Idealistisch? Misschien wel. Men kan zich afvragen of - buiten een aantal
interessante kunstwerken en verbluffende technologische hoogstandjes die
bijdragen tot een, althans in technologisch opzicht, verbeterde communicatie
- deze media bijdragen tot een transformatie van sociale interacties. Wie zal
het zeggen. Een feit is dat deze recente technologische ontwikkelingen nu al
een aantal werken hebben opgeleverd die anders zijn dan de kunstwerken die we
tot nu toe als zodanig mochten bestempelen. Terug
naar "Safe Harbour". In het bovenstaande is al betoogd dat de
vertellers van dit reisverhaal, juist de voormalige vreemdelingen zijn,
diegenen die in het traditionele reisverhaal slechts een object ter
exploratie en exploitatie vormen. Maar hoe zit het met de passagiers aan
boord van net schip? Deze
passagiers zouden normaliter de passieve recipiënten van een kunstwerk zijn.
De interactiviteit in een werk als Heart of Darkness bestaat eruit dat
de lezer zich op het schip met Marlow waant en op deze wijze de reis
meebeleeft. Het is qua tijd een lineair gestructureerd verhaal, dat de
recipiënt meevoert. Daarbij speelt de fantasie, het genereren van beelden en
het ondergaan van intensiteiten door de weerbarstigheid van de tekst, een
grote rol. De fysieke beleving van een dergelijk werk wordt opgeroepen door
de tekst. In
het geval van Safe Harbour is de recipiënt zelf fysiek aanwezig op hat
schip. Samen met de andere passagiers - iedereen mag om beurten het roer
overnemen - wordt een koers uitgezet, waardoor afhankelijk van de gekozen
koers steeds verschillende kleine verhalen worden ontdekt. De passagier
creëert hiermee samen met de medepassagiers een reisverhaal. De positie van
de passagier oscilleert hierdoor voortdurend tussen recipiënt en producent. Door
de fysieke aanwezigheid en de keuzemogelijkheid heeft het werk een directe
fysieke impact. En misschien is het juist de directheid van deze fysieke
beleving die de ervaring van dit soort werken zo specifiek maakt. De
vormgeving van Safe Harbour voegt zich in de traditie van het scheppen
van publieke
ruimtes. Er is een fictieve omgeving gecreeerd, zoals bijvoorbeeld ook bij Panorama
Mesdag het geval is. In tegenstelling echter tot dergelijke panorama's
gaat men niet uit van een objectief standpunt, een standpunt buiten de
omgeving waar de toeschouwers als het ware als door een raam naar kijken. In
een 'immer-sive environment' als deze wordt de bezoeker in een ervaring van
een andere ruimte en tijd getrokken: we voelen het, we zien het, we horen het
en navigeren er doorheen.
Het is volledig om ons heen. De
ervaring die de passagiers opdoen is vooraleerst een (syn)esthetische ervaring
van een interactieve virtuele omgeving. Wanneer men blijft steken in het
passieve aanschouwen van deze omgeving gaat de specificiteit van de ervaring
verloren. Deze esthetische ervaring vraagt, net als bij meer traditionele
werken, dat de toeschouwers zich openstellen voor en mee laten voeren door
her werk. Hoewel
de bewoners van de virtuele omgeving suggereren dat het over Rotterdam gaat,
zijn zij allereerst verhaalpersonages. Zij trekken een grens tussen echt en
niet-echt door de simulatie waarin zij figureren. Het landschap dat Spiegel
en Hoinkes opgebouwd hebben is dan ook overduidelijk geen re-creatie van een
bestaand gebied. Hieruit valt af te leiden dat Spiegel en Hoinkes juist een
esthetische ervaring op willen roepen: alhoewel de eerste indrukken anders
mogen lijken is dit geen poging
om een vast omlijnd idee van een 'werkelijk' bestaande gemeenschap in kaart
to brengen, om iets op een documentaire-achtige wijze to registreren.
Desalniettemin blijft het werk balanceren op de grens tussen een onderzoek en
autonome kunst, tussen een reisverslag en een fictief reisverhaal, tussen
materiele werkelijkheid en een kunstmatig geconstrueerde omgeving. Misschien
is dan ook juist daar virtualiteit te situeren: in het doorbreken van de
tegenstelling echt en onecht, reëel en fictief. Dit is vanuit een
traditionele kunstoptiek gezien, wellicht een problematische positie. Maar
zijn dit soort werken juist niet interessant omdat ze de traditionele
kunstoptiek aan hat wankelen brengen? Niet omdat ze terreinen afbakenen maar
om in de metafoor te blijven -, gebieden doorkruisen
die buiten de bekende territoria van de kunsten liggen? De
reis door Safe Harbour blijkt geen stadsrondvaart door Rotterdam. Men
kan in deze virtuele omgeving door tijd en ruimte reizen en de 'bewoners' van
Safe Harbour 'ontmoeten'. Alhoewel men door middel van monitors in de
stuurcabine de verschillende interviews met inwoners van Rotterdam kan
volgen, is het (nog) niet mogelijk om de mensen 'daadwerkelijk' te leren
kennen. De interactiviteit van de installatie beperkt zich tot het aansturen
op de videobeelden. Het spreken met of ingrijpen
in de gesprekken is onmogelijk.Hierbij moet uiteraard wel de kanttekening
gemaakt worden dat de installatie geen volledig ontwikkeld kunstwerk is. Het
is een eerste opzet van een work dat via het World Wide Web een eigen leven
zal leiden en kan worden uitgebouwd. De
kleine verhalen, verteld door de bewoners van Safe Harbour, vormen
referentiepunten waardoor de passagiers zich bewust kunnen worden dat ze vóór
alles een knooppunt binnen een netwerk zijn. De verhalen vertellen in die zin
dus niet zozeer iets over een bestaande stad als Rotterdam, maar over
'identiteiten' en hoe deze een plaats krijgen in de stad waar men woont en
werkt. Niet de ideeën van de
inwoners van Rotterdam, maar mogelijke ervaringen van multiculturaliteit, of
culturele pluriformiteit staan voorop. Een multiculturaliteit die gemedieerd
en geactiveerd wordt door nieuwe communicatiemiddelen. Het werk kan zodoende
een inzicht bieden in de rol en mogelijkheden van computer-gemedieerde
netwerken binnen de ontwikkeling van (stedelijke) gemeenschappen. Of de
verwachtingen die Spiegel in zijn teksten uitspreekt in vervulling gaan en
een stad als Rotterdam een Safe Harbour wordt is een tweede. Rotterdam
is een prettige stad om te leven, maar men mag hopen dat het inzicht, dat
beschaving - zelfs een met een multiculturele intentie vormgegeven beschaving
- slechts uit een dun laagje bestaat, ons niet op zo'n gewelddadige wijze als
in Conrads verhaal ten deel zaI vallen. Maar
laten we de kwaliteit van dit werk niet verstoren door harde 'realistische'
overwegingen. Misschien gaat dit werk voorbij aan 'de vreemde aspecten' an
raakt het de passagiers voornamelijk door de veelheid aan mogelijkheden. Oftewel:
het werk navigeert langs de duizelingwekkende dieptes van de duistere kanten
van hart. Het kan ook gezien worden als het op een op hoogstinteressante
wijze vorm geven aan een poging 'de vreemdeling zichzelf te laten', of om met
de woorden van Kristeva te spreken:"Niet proberen het vreemde van de
vreemdeling vast to leggen en tot object te maken. Het alleen maar even
aanraken, het licht beroeren, zonder er een definitieve vorm aan te geven.
Enkel de eeuwigdurende beweging ervan weergeven via een paar van de
uiteenlopende gezichten die aan onze ogen voorbij trekken..."7 |
More information about the installation: Deaf 96: V2_organisation |
NOTEN
1 Heart
of Darkness werd geschreven in 1898/1899 en voor het eerst gepubliceerd in:
Youth, a narrative,
and two other stories,
Edinburgh/Londen, 1902.
2 Stacey Spiegel, projectvoorstel Deaf '96.
Vert. NH
3 Ibidem
4 Julia Kristeva, De vreemdeling in
onszelf, Amsterdam, 1988, p.12.
Vert. van: Étrangers
à nous-mêmes, Parijs, 1988.
5 Ibidem
6 Howard Rheingold, The Virtual Community, Reading, 1993.